Ons werk in de gevangenissen zou niet mogelijk zijn zonder de ondersteuning van het penitentiair personeel. Om deze samenwerking een keer in de kijker te zetten, geven we het woord aan Kelly, al bijna 12 jaar aan de slag als penitentiair bewakingsassistent. Eerst in de gevangenis van Wortel, momenteel in Leuven Centraal.

Kelly: Er zijn enorme verschillen tussen de gevangenis van Wortel en die van Leuven Centraal. Qua structuur en ook qua bewoners en regime: in Wortel zitten de niet zo lang gestraften en blijven de deuren dicht, de timing is veel strikter. Hier in Leuven is het losser en opener. Je kan een normaal babbeltje doen met gedetineerden, je hebt fijnere contacten.
Aanvankelijk sta je op alle afdelingen, draai je mee op alle mogelijke plaatsen. Ik heb de portiersopleiding gedaan, specifiek voor het Sas, waar gezorgd wordt voor het transport van binnenkomende goederen. Vanaf 1 maart sta ik in de werkhuizen, afgewisseld met Vleugel F, de activiteitenvleugel.
De werking op vleugel F is gevarieerd, je komt andere mensen tegen, van andere diensten en organisaties zoals De Rode Antraciet, het CAW, de aalmoezeniers, lesgevers, … Doorheen dat werk krijgt je telkens een andere kijk op gedetineerden.

Er is ook best wat variatie qua aanbod. Dat kan zowel werkgerelateerd als mensgericht zijn,  activiteiten om je frustraties kwijt te kunnen, muziek en sport, zaken die je buiten ook kan doen, die een goede integratie bevorderen. Als dat aanbod er niet zou zijn, dan kom je geen stap verder. De mannen zeggen dat zelf ook: de activiteiten zorgen voor een nuttige tijdsbesteding en we kunnen deze vaardigheden nadien nog gebruiken.

In Leuven Centraal schijnt er een echte ‘muziekkelder’ te zijn?

Kelly: Inderdaad, die is echt top! Zelf heb ik dwarsfluit gevolgd op de muziekschool, dat is echt een uitlaatklep. Veel problemen, veel zorgen kan je even parkeren of vergeten. Het doet de mannen veel deugd – en mij ook – om hen zo te zien musiceren. Zelf ben ik klassiek geschoold, maar ze kunnen echt hevig loos gaan op de drums. Het optreden van de twee bands op de Summerbreak vond ik echt heel goed. Het typische beeld van een gevangene valt dan weg. Ik zag daar echte muzikanten staan. Je ziet hen genieten en wij hebben ook genoten. Als dat al zo’n opluchting is voor een ‘chef’, hoe groot moet die wel niet zijn voor henzelf?

Er wordt ook duchtig gelezen in de gevangenis?

Kelly: De bibliotheek vind ik zeer belangrijk. Het is een wereldje om je in terug te trekken en je vindt er alle genres, van fantasy tot actie. Het is nodig dat we meegaan met de tijd, dat het een actuele collectie is. Geen verzameling gedumpte boeken van 10-20 jaar geleden. Zo wordt de kloof met de wereld buiten de muren een pak kleiner.

Wat vind je van het sportaanbod?

Kelly: Er zijn heel wat geïnteresseerden voor de fitness, dus gelukkig is dat aanbod sinds kort opgetrokken tot 3x/week. Dan nog is er ruimte voor verbetering, zoals een nieuwe buitenfitness. Maar daar staat wel een serieus kostenplaatje tegenover.
Ik sta vaak te kijken van wat de gedetineerden kunnen op sportief vlak. Zo hoorde ik dat de mannen in Ruiselede trainen voor een halve marathon. Een positief initiatief was ook de opleiding sportcoach/fitnessinstructeur.

Hoe kijk je naar participatie van gedetineerden?

Kelly: De mannen die hier meewerken zijn heel gemotiveerd, enorm zelfs! Ze doen het echt met hart en ziel. Hartverwarmend als je ziet hoe de mannen van COMPAS zich inzetten, dat is een team van 3 gedetineerden die instaan voor het activiteitenaanbod. Sommigen zeggen: ‘het zijn gevangenen, laat ze maar zitten.’ Maar in mijn ogen blijven het mensen en dat is waarom ik deze job blijf doen! Het enige negatieve is dat ik buiten de muren altijd verantwoording moet afleggen voor mijn job. Soms zegt er iemand toch: ‘Chapeau dat je dat durft.’

Hoe zie jij je rol?

Kelly: Als er een gedetineerde met iets zit, wil ik een luisterend oor zijn, zonder te oordelen. Sommigen hebben dit niet van thuis uit meegekregen. Ze stellen me soms vragen: ‘Hoe zou ik dit aanpakken?’ Als ze met een moeilijke situatie zitten, zijn ze blij om hun hart eens te luchten.
Daarnaast zorg ik ook graag voor een vlot verloop hier, desnoods door extra’s te doen, daar heb ik geen moeite mee. Ik wil graag helpen, mét de glimlach. En de mannen weten heel goed dat ze me niets moeten vragen wat niet kan. Een nieuwe beambte zullen ze op dat vlak misschien wel eens durven uittesten.

Tot slot over De Rode Antraciet, hoe kijk je naar onze organisatie? Doen we genoeg?

Kelly: Jullie doen al heel veel. Ik ben begonnen met een opleiding in Brugge, daar werd een deel van de lessen gegeven door iemand van De Rode Antraciet, dat zal ik nooit vergeten! Ik volg jullie ook op Facebook, zo zie ik al het werk dat jullie doen in andere gevangenissen, heel mooi!