I.s.m. MOOOV organiseren we elk jaar het filmfestival ‘Buiten Beeld’. Een selectie anderstalige films uit alle windstreken wordt gepresenteerd op groot scherm in de gevangenis. Gedetineerden komen vervolgens samen in een filmclub om de films onder begeleiding van vrijwilligers te bespreken. Op basis van die nabesprekingen wordt elke editie een film naar voor geschoven als favoriet. Deze film wordt dan buiten de gevangenismuren vertoond voor het personeel van de gevangenissen en genodigden.

Dit jaar was de laureaat ‘Corpus Christi’, een film over de 20-jarige Daniël die werd veroordeeld voor doodslag en zijn straf uitzit in een jeugdinstelling. Volgens Filmmagie een ‘adembenemende verkenning van de schemerzone tussen goed en kwaad.’

Terwijl in de gevangenissen van de Noorderkempen al verschillende edities van Buiten Beeld georganiseerd werden, was het dit jaar de eerste keer voor de gevangenis van Brugge. De nieuwe filmclub werd mee begeleid door vrijwilliger Bjorn Verlinde, die zijn impressies van het hele traject neerpende in onderstaand verslag:

Madres paralelas’ was geen evidente binnenkomer. Een stralende Penelope Cruz, een ingetogen, niet zo evidente Almodovar, de regisseur in kwestie, een babywissel in het moederhuis, een tussen twee vrouwen geconsumeerde liefde en een uit de tijd van Franco blootgelegd massagraf. Wie zijn we precies en waar komen we vandaan? Zijn mijn ouders werkelijk wie ze vertellen dat ze zijn en kunnen wij zo zeker zijn van onze eigen geschiedenis, zeker als die, zoals in het geval van Spanje, verweven is met heel wat oorlog en bloedvergieten. Het was inderdaad eens iets anders dan porno, zoals een van de aanwezigen terecht opmerkte na verschillende sensuele camerabeelden van intieme vrouwenliefde. De gedetineerden hadden niet zoveel met de thema’s in de eerste, afgespeelde film. Zeker als diezelfde film, door technische problemen, niet van meet af aan kon worden afgespeeld. Weg die Spaanse geschiedenisles in het begin van ‘Madres paralelas’ die eigenlijk een bruggetje slaat naar het einde ervan. Weg boodschap en de interessante vraag hoe ieder van ons met zijn eigen familiegeschiedenis in het reine moet zien te komen. Al heeft Penelope sowieso indruk gemaakt, bij ieder van ons, dat zeker. Het was vrijdag 13 januari en bij functionaris Lien en mezelf leefde de angst dat er de vrijdag erna geen gevangenisvolk zou komen opdagen.

Drunk’ was amper klaargezet om af te spelen of daar stroomde een deel van ‘Mannen II’ al binnen. Zaallichten en fluohesjes uit, hapjes bij de hand en deur dicht voor een eerste keer Mads Mikkelsen die als uitgebluste geschiedenisleraar in volle midlife besluit om met een aantal collega’s een experiment met alcohol op te zetten. Zou het leven ten slotte niet voor iedereen stukken fijner zijn met die voortdurende anderhalve promille drank in het bloed? Mikkelsen slaagt erin, halfdronken, dat wel, terug de aandacht van de scholieren in zijn klas te krijgen. Meester Mikkelsen en de zijnen worden stukken levenslustiger en besluiten dan maar alle alcoholteugels te laten vieren, ter bezwering van die eigen hoopjes ellendige levens. Dat het experiment niet voor iedereen goed afloopt, hoeft niet gezegd. Bij de aanwezige gedetineerden sloeg de film in als een bom. Een beetje zoals Mikkelsen zelf die op het einde van ‘Drunk’ in volle vreugde en dansend in zijn verdriet om de onderweg verloren collega-drinker in het water springt. Vooral dat alcohol er serieus kan inhakken en dat je daarmee eigenlijk niet kan experimenteren, want je verliest toch altijd, was zowat de rode draad onder de aanwezigen in de nabespreking achteraf. Wel aardig bevonden, de film, door iedereen, in de zekerheid dat het fictie was, want alcoholmisbruik maakt sowieso andere mensen en de gevolgen daarvan zaten die vrijdagavond ook gewoon op een stoel in ons publiek. Dat de lijn van de grens tussen verslaafd of niet-verslaafd niet altijd even scherp is afgetekend, zorgde ervoor dat deze zeer gesmaakte film in de finale stemming nadien een mooie tweede plek behaalde.

Eind januari was ‘Riders of justice’ aan de beurt. Een toekomstige winnaar, dacht ik zo bij mezelf. Vooraf. Lachen, gieren, brullen met een donkere, absurde Scandinavische film. Een tragikomedie waarin vier prachtige losers met om-ter-grootste trauma’s het noodzakelijkerwijze met elkaar moeten doen in een klopjacht op de moordenaars van de vrouw van een van de mannen. Ik heb me kapotgelachen, op reserve welteverstaan, want als nauwelijks iemand meelacht, vergaat al dat lachen je nogal snel. Het moet zijn dat het leven en de regels in de gevangenis op zich al absurd genoeg zijn, opdat er daarbuiten nog om zoveel onnozelheden kan worden gelachen. Jammer. Het was moeilijk om in een nabespreking van deze groteske komedie een concreet hengeltje uit te werpen. Want waar begin je dan precies? De vraag of je door overdrijving, zoals de opgelopen trauma’s en het geleden verdriet van de ‘Riders…’, zaken juist meer bespreekbaar maakt, was al helemaal een moeilijke om stellen.

Een terecht weekje rust dan.

In de tweede week van februari was het tijd voor de rauwe Poolse film ‘Corpus Christi’, de prent ook die straks zal worden geprojecteerd. Op het Poolse platteland verlaat een jongeman op probatie een jeugdinstelling. Hij moet zich, wegens redenen van re-integratie, eigenlijk aanmelden in een houtzagerij maar geeft zich in de plaatselijke kerk uit als priester. Een roeping zowaar. En een heel geloofwaardige ook, want wegens jarenlang rechterhand van de instellingsaalmoezenier. Het katholieke geloof is voor de jonge kerel in kwestie gedurende zijn periode van opsluiting altijd zijn redding en toevluchtsoord geweest. Als priester is hij authentiek, tikkeltje onorthodox, als priester weet hij te inspireren. Hij slaagt er zelfs in de door een tragisch verkeersongeluk verscheurde dorpsgemeenschap terug bij elkaar te krijgen, en dit met trucjes en wijsheden die zo uit het leven en de mond van de Here zelf zouden kunnen komen. De jongeman liegt! Zijn ganse leven na zijn vrijlating is één grote leugen en dat bikkelharde einde van de film zowaar zijn eigen schuld! Hij moet het maar weten! Leugenaars kunnen nooit hard genoeg worden aangepakt! Zo klonk het nadien uit de mond van een van de jonge, opgesloten aanwezigen. Lien en ik stonden versteld van zoveel hardheid, zoveel gevoelloosheid. Op de vraag of hij dan nooit gelogen heeft om iets te bekomen, was het antwoord positief. Het gevangenisleven hangt nu eenmaal van leugens en bedrog aan elkaar, mijnheer. Dus: leugens wel, ja, maar niet van diezelfde grootteorde als die kerel in de film. En wat dan met dat heerlijke gevoel dat mensen krijgen als ze aangemoedigd worden in datgene waarin ze goed blijken te zijn? Heeft dat dan geen voorrang op die grove leugen? Het gegeven dat mensen ook werkelijk gaan groeien als ze complimenten krijgen, en niet die voortdurende blik dus, dat vertrekpunt vol vooroordelen, vanuit datzelfde ‘verschrikkelijke’ verleden? Wat met die zogeheten befaamde ‘tweede kans’, ook die na erge feiten? Bij de mannen gaan de wenkbrauwen heel even naar omhoog, daarna klinkt instemmend gegrom en wordt er vlakaf en luidop gedroomd van zo’n fijne, tweede kans. Al zijn de meesten onder hen zich maar al te bewust van hun levenslange stempel door die dekselse gevangenis.

We eindigden onze Filmclub met ‘Quo vadis, Aïda’, een snoeiharde Bosnische documentairefilm over het drama van de door een cynische internationale gemeenschap in de steek gelaten Nederlandse blauwhelmen tijdens de Val van Srebrenica gedurende de oorlog in Joegoslavië. Net als in de eerste film opnieuw een massagraf, zij het dit keer eentje waarin 8.000 moslimjongens en -mannen weerloos vermoord lagen door Bosnisch-Servische troepen. Het was stil nadien. Lien en ik hadden het geluk van een aantal Servische gedetineerden in het publiek, achtergrond en duiding te over dus. Jonge gasten die waren opgegroeid met de verschrikkelijke verhalen, het verraad ook, van dit te vermijden drama waardoor vele families in de streek, zelfs vele jaren na de oorlog, uit elkaar zijn getrokken en nog steeds worden getrokken. Het was stil nadien. Waarschijnlijk ook wegens de kracht van dat machteloze gevoel waarmee je blijft zitten als je voelt dat de ander, de buitenwereld dus, weer maar eens met andere dingen bezig is en niet ‘van harte’ naar je zit te luisteren. De mannen van Brugge kozen volmondig voor deze film, al was het maar vanwege de directe getuigen onder ons. Al ben ik er zeker van dat ze ook met de keuze van het gesmaakte ‘Corpus Christi’ zeker zouden kunnen leven.

Deze Filmclub was zowel voor mij als voor Lien een enorme opsteker, een uitstekende ervaring. Het klikte met de groep, er waren er veel die wekelijks terugkeerden. Er waren er ook die iedere keer andere vrienden meebrachten. Er waren zelfs mannen bij die door de taal vaak niks van de film begrepen. Maar ach, wat kon hen dat schelen. Het cinemagevoel primeerde. Het concept sloeg aan: korte inleiding, film op groot scherm en nadien wat napraten. Een dikke twee uur weg ook uit die routine van dat gevangenisregime. Aan de verzamelde gevangenisdirecties zou ik zeggen: geef die mensen een volwaardig betere-film-kanaal op hun cel. Of nee, laat maar, want zo is er geen Filmclub meer. Want Lien en ik besloten om verder te doen, met schijfjes uit de gevangenisbib deze keer. Vrijdag 12 mei beginnen we er aan, met de Belgische film ‘Vie sauvage’ waarin een man, na een vechtscheiding, besluit zijn twee zonen te ontvoeren om met hen de natuur in te trekken. Gebaseerd op waargebeurde feiten én iemand die erin slaagt om zo elf jaar uit de handen van de politie te blijven. Onze intekenlijst staat nu al vol!