[c) Arne Desmedt

Begin september speelde het Antwerp Symphony Orchestra een concert in de nieuwe gevangenis van Dendermonde. Onder de vlag ‘Antwerp Symphony Orchestra Mobiel’ wil het orkest een heel specifieke groep van de samenleving bereiken, namelijk diegenen die letterlijk belemmerd zijn een concert bij te wonen.

Het Antwerp Symphony Orchestra is het symfonisch orkest van Vlaanderen en België, met de vermaarde Koningin Elisabethzaal in Antwerpen als thuisbasis. Met een afgeslankte bezetting en een toegankelijk programma reisde het orkest een hele week door Vlaanderen. Gelegenheidsdirigent Steven Verhaert: “De concerten zijn voor publiek, personeelsleden en orkestmusici steeds een artistieke en emotionele voltreffer. In 2024 gingen we langs bij PVT De Liereman, Monnikenheide, PZ Stuivenberg en Dienstverleningscentrum Zevenbergen.”

De laatste stop was op vrijdag 6 september in de nieuwe gevangenis van Dendermonde. Verhaert, in het dagelijkse leven trompettist bij het Antwerp Symphony Orchestra, leidde een orkest van 30 muzikanten in de sporthal van de gevangenis. Ze brachten een mooi en toegankelijk programma van een uur met onder andere ook filmmuziek en prachtige muzieksolo’s. Zo passeerde Carmen van Bizet, The Magnificent Seven van Bernstein en All I Ask Of You uit the Phantom of the Opera van Webber.

Liefde voor livemuziek 

Zowel de muzikanten als de muziek werden met veel lof en bewondering onthaald door de mensen in detentie. Voor velen van hen was het de eerste keer dat ze een orkest live hoorden spelen. Handjes in hartjesvorm gingen de lucht in, er klonk lang applaus na ieder nummer, het was met andere woorden overduidelijk dat de mannen genoten van deze muzikale ontdekkingsreis.

Eén van de mannen zei na het concert dat het veel te kort was en het zeker nog twee uur of langer mocht duren. De dirigent en de concertmeester kregen van het publiek na afloop een ingekaderde tekening gemaakt door twee mannen in detentie. Wij kijken alvast uit naar hun concert van 2025 in een andere gevangenis!

Meer info

Foto’s (c) Arne Desmedt